Verlofregelingen bij (het krijgen van) een kind:
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Ziek tijdens/naar aanleiding van zwangerschap
Laatste periode bevallingsverlof gespreid opnemen
Arbeidstijden en rusttijden zwangere/pas bevallen werkneemster
Melden van de zwangerschap
Verlof voor de partner
Ouderschapsverlof
Adoptieverlof en pleegzorgverlof
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Werkneemsters hebben in verband met hun zwangerschap en bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof (art. 3:1 Wazo). Er is een verschil tussen zwangerschapsverlof en bevallingsverlof. De werkneemster heeft zwangerschapsverlof voorafgaand aan de bevalling en de dag van de bevalling zelf, en bevallingsverlof vanaf de dag na de bevalling.
Een zwangere werkneemster heeft in verband met de zwangerschap recht op in totaal ten minste 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. De werkneemster mag 6 tot 4 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum zwangerschapsverlof opnemen. Na de werkelijke datum van bevalling heeft zij nog recht op 10 tot 12 weken bevallingsverlof. Een zwangere werkneemster móét in de laatste 28 dagen voor de vermoedelijke bevallingsdatum met verlof (dit staat in de Arbeidstijdenwet). De werkneemster mag dit niet weigeren en de werkgever kan niet verlangen dat de werkneemster toch komt werken.
Bij een twee- of meerling moet de werkneemster tussen de 10 en 8 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum met zwangerschapsverlof. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt dan in totaal ten minste 20 weken.
De werkneemster heeft recht op ten minste 10 weken bevallingsverlof. Als het kind later geboren wordt, kan het dus zijn dat het bevallingsverlof verlengd wordt met het aantal dagen dat het kind later geboren is.
Als het kind na de geboorte meer dan 7 dagen in het ziekenhuis is opgenomen, wordt het bevallingsverlof met maximaal 9 weken verlengd. Dit verblijf hoeft niet aaneengesloten te zijn. De werkgever kan dit extra verlof aanvragen bij het UWV.
Ziek tijdens/naar aanleiding van zwangerschap
Het kan voorkomen dat de werkneemster ziek wordt tijdens de zwangerschap. Het is belangrijk dat een werkneemster dit zo snel mogelijk meldt bij de werkgever. Het maakt hierbij niet uit of het gaat om een zwangerschap gerelateerde ziekte of om andere gezondheidsredenen. De werkgever kan hiervoor een ziektewetuitkering aanvragen bij het UWV.
Als de werkneemster binnen 6 weken, of 10 weken bij een twee- of meerling, voor de uitgerekende bevallingsdatum ziek is, dan gaat het zwangerschapsverlof automatisch in. De werkneemster heeft dan geen keuze meer om het verlof later in te laten gaan. Let hierbij wel op dat het UWV de ziektewetuitkering niet automatisch omzet naar een WAZO uitkering. Dit moet de werkgever nog apart aanvragen.
Laatste periode bevallingsverlof gespreid opnemen
De werkneemster mag de laatste periode van het bevallingsverlof ook in delen opnemen. Het gaat om het bevallingsverlof dat overblijft vanaf 7 weken na de datum van de bevalling. Dit deel mag ze gespreid opnemen over een periode van maximaal 30 weken. Het verzoek om verlof te spreiden moet werkneemster uiterlijk 3 weken na de bevallingsdatum bij de werkgever indienen. De totale duur van het verlof verandert hierdoor niet.
Ook de uitkering en de manier van uitbetaling blijven hetzelfde. Als de werkneemster het verlof gespreid opneemt, moet je er wel aan denken dat je de totale lengte van het verlof uitbreidt. In plaats van bijvoorbeeld 16 weken verlof neemt een werkneemster bijvoorbeeld 10 weken volledig verlof en 30 weken gedeeltelijk verlof op. Dat maakt de verlofperiode 40 weken.
Arbeidstijden en rusttijden zwangere/pas bevallen werkneemster
Er gelden andere regels voor de werk- en rusttijden van zwangere werkneemsters. Als de zwangere werkneemster dat nodig heeft, dan moet de werkgever in overleg met de werkneemster zorgen voor afspraken over:
- regelmatige werktijden en rusttijden;
- extra pauzes, maximaal 1/8 deel van de werktijd;
- een geschikte, afsluitbare ruimte om te rusten (met bed of rustbank);
- geen onregelmatig werk, overwerk en nachtdiensten (behalve als de werkgever de noodzaak kan aantonen);
- noodzakelijk zwangerschapsonderzoek tijdens werktijd waarbij de werkgever het loon voor de duur van het zwangerschapsonderzoek en de reistijd moet doorbetalen.
De werkneemster kan tot zes maanden na de bevalling aanspraak maken op deze extra faciliteiten (uiteraard met uitzondering van de zwangerschapsonderzoeken).
Ook heeft de werkneemster tijdens de eerste 9 maanden na de bevalling het recht om onder werktijd te kolven of borstvoeding te geven. Hiervoor geldt dat de werkgever verplicht is om hier een ruimte voor in te richten en dat dit maximaal 1/4 van de werktijd in beslag mag nemen.
Melden van de zwangerschap
De werkneemster moet uiterlijk drie weken voor de ingangsdatum van haar zwangerschapsverlof aan de werkgever melden wanneer het zwangerschapsverlof ingaat. De werkneemster hoeft niet meer te doen dan de ingangsdatum van haar zwangerschapsverlof te melden. Zij heeft geen toestemming nodig van de werkgever, ze heeft een absoluut recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof. Daarnaast moet ze uiterlijk op de tweede dag volgend op die van de bevalling bij haar werkgever melden dat zij is bevallen.
De werkneemster vraagt om een zwangerschapsverklaring bij haar huisarts of verloskundige. Dit is een formulier of brief waarin de vermoedelijke bevallingsdatum staat. De werkneemster bewaart deze verklaring in haar eigen administratie. De werkgever hoeft de zwangerschapsverklaring dus niet te bewaren. Tot 1 jaar na de einddatum van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering kan UWV de werkneemster om de zwangerschapsverklaring vragen als dat nodig is voor controle.
Verlof voor de partner tijdens en na de bevalling
De partner van de werknemer die is bevallen heeft recht op een aantal soorten verlof naar aanleiding van de geboorte van het kind.
De partner is:
- de echtgeno(o)t(e) van de moeder;
- de geregistreerde partner van de moeder;
- degene die ongehuwd samenwoont met de moeder; of
- degene die het kind heeft erkend.
De werkgever mag niet afwijken van de wettelijke regeling rond het verlof.
Calamiteitenverlof
De dag van geboorte geldt als calamiteitenverlof.
De partner van de werknemer hoeft dus geen vrije dag op te nemen en deze dag geldt ook niet als geboorteverlof (zie hieronder).
Het salaris wordt tijdens het calamiteitenverlof 100% doorbetaald.
Regulier geboorteverlof
Het reguliere geboorteverlof duurt eenmaal de wekelijkse arbeidsduur. Als een werknemer bijvoorbeeld 3 dagen per week 8 uur per dag werkt, dan heeft hij dus recht op 3 maal 8 (24 uur) verlof. Werkt hij 5 maal 8 uur per week, dan heeft hij recht op 40 uur verlof. Maar werkt hij 1 maal 8 uur per week, dan heeft hij ook maar recht op 1 dag (8 uur) verlof.
De werkgever betaalt het loon 100% door tijdens het reguliere geboorteverlof.
De werknemer kan het reguliere geboorteverlof flexibel opnemen. Wel moet hij of zij het verlof opnemen binnen vier weken na de geboorte van het kind.
Bij een twee- of meerling blijft het reguliere geboorteverlof 1 week.
Aanvullend geboorteverlof
Partners kunnen naast het reguliere geboorteverlof maximaal 5 weken aanvullend geboorteverlof opnemen. Tijdens dit verlof hebben de werknemers geen recht op doorbetaling van hun loon, maar krijgen zij een uitkering ter hoogte van 70% van hun dagloon (met een maximum tot 70% van het maximumdagloon).
Het UWV berekend het dagloon over de zogenoemde ‘referteperiode’. Deze bestaat uit de periode van 1 jaar die eindigt op de laatste dag van de een-na-laatste maand vóór de eerste dag van het verlof.
Bijvoorbeeld; de eerste dag van het aanvullend geboorteverlof is op 6 mei 2025. Het UWV kijkt dan naar het gemiddelde loon over de periode april 2024 t/m maart 2025.
De werknemer krijgt dus niet 70% van het huidige dagloon betaald.
Soms staan er in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) aanvullende afspraken over de doorbetaling tijdens aanvullend geboorteverlof.
De werknemer moet het aanvullende geboorteverlof opnemen binnen 6 maanden na de geboorte van het kind. Voorwaarde is wel dat een werknemer eerst het reguliere geboorteverlof van 1 werkweek opneemt.
De werkgever vraagt de uitkering voor het aanvullend geboorteverlof aan bij UWV via de Verzuimmelder of door het invullen van het formulier Aanvragen WAZO-uitkering. Je vraagt de uitkering eenmalig aan voor gehele weken.
De werknemer kan het verlof in overleg met de werkgever spreiden over een langere periode dan 5 weken (binnen 6 maanden na de geboorte). Het is ook mogelijk om minder dan 5 weken aanvullend geboorteverlof op te nemen, als het totale opgenomen verlof maar op hele weken uitkomt. 1, 2, 3 of 4 weken verlof kan dus ook.
Bij een twee- of meerling blijft het aanvullend geboorteverlof maximaal 5 weken.
Ouderschapsverlof
Iedere werknemer heeft recht op ouderschapsverlof om zo ouderschapstaken te combineren met betaald werk (art. 6:1 e.v. WAZO). Zowel de partner als de werknemer die bevallen is, kunnen ouderschapsverlof opnemen. Het ouderschapsverlof geldt voor iedere werknemer die een kind heeft dat jonger is dan 8 jaar. Het gaat dan om:
- de wettelijke ouder;
- degene die het kind heeft erkend;
- degene die met het kind samenwoont, het verzorgt en opvoedt (bijvoorbeeld een stiefouder); of
- de pleegzorgouder of adoptieouder.
In totaal mogen er maximaal 26 weken ouderschapsverlof opgenomen worden tot het 8ste levensjaar van het kind.
Hiervan mogen maximaal 9 weken als betaald ouderschapsverlof opgenomen worden binnen het 1e levensjaar van het kind. En net zoals bij het aanvullend geboorteverlof heeft een werknemer tijdens deze periode geen recht op doorbetaling van het salaris, maar ontvangt hij/zij een uitkering van 70% van het dagloon wat het UWV berekend over de referteperiode.
De werknemer krijgt dus niet 70% van het huidige dagloon betaald.
Soms staan er in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) aanvullende afspraken over de doorbetaling tijdens betaald ouderschapsverlof.
De werkgever vraagt de uitkering voor het betaald ouderschapsverlof aan bij UWV via de Verzuimmelder of door het invullen van het formulier Aanvragen WAZO-uitkering.
De uitkering kan in maximaal 3 keer aangevraagd, voor hele weken.
De werknemer kan het betaald ouderschapsverlof in overleg met de werkgever flexibel opnemen.
Het is ook mogelijk om minder dan 9 weken betaald ouderschapsverlof op te nemen, als het totale opgenomen verlof maar op hele weken uitkomt.
Als de 9 weken betaald ouderschapsverlof zijn opgenomen of het kind is 1 jaar oud, dan mag er nog onbetaald ouderschapsverlof opgenomen worden. Afhankelijk van het aantal weken opgenomen betaald ouderschapsverlof, bedraagt het onbetaald ouderschapsverlof tussen de 17 en 26 weken.
Het (betaald) ouderschapsverlof geldt per kind. Dus bij een twee- of meerling, is er recht op meer verlof.
Ook ouders van adoptie- of pleegkinderen kunnen betaald ouderschapsverlof opnemen. Dit verlof geldt per adoptiekind. Wanneer er pleegkinderen in het gezin opgenomen worden, geldt het ouderschapsverlof per plaatsing ongeacht het aantal kinderen.
Adoptieverlof en pleegzorgverlof
Werknemers die een kind adopteren of een pleegkind in hun gezin opnemen, kunnen adoptie- en pleegzorgverlof opnemen (art. 3:2 WAZO).
Beide adoptieouders of pleegouders hebben recht op dit verlof. Als de werknemer meerdere kinderen tegelijk adopteert, dan geldt wel slechts eenmaal adoptie- en pleegzorgverlof.
Het verlof duurt maximaal 6 weken, maar de werknemer kan ook minder verlof opnemen. De werknemer moet het verlof wel binnen 26 weken opnemen: vanaf 4 weken voor de komst van het adoptie- of pleegkind tot en met 22 weken erna.
In principe neemt de werknemer het verlof aaneengesloten op. Maar hij kan het ook spreiden. Als de werkgever zich daartegen wil verzetten, moet hij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen hebben.
Tijdens het adoptie- of pleegzorgverlof heeft de werknemer recht op een uitkering van UWV van 100% van het dagloon (tot aan het maximumdagloon). De referteperiode voor de uitkering bestaat uit het gemiddelde loon over 1 jaar eindigend op de laatste dag van de een-na-laatste maand voor de eerste dag van de adoptie- of pleegzorguitkering.
Om de uitkering voor adoptie aan te kunnen vragen, zijn er 2 bewijsstukken nodig die de werknemer moet aanleveren. Ten eerste het document waarin staat dat de adoptie doorgaat en vanaf welke datum het kind in huis komt. Zoals een verklaring van de adoptie-instelling. Daarnaast moet 1 van onderstaande documenten worden aangeleverd:
- Bewijs van inschrijving van het adoptiekind in de Basisregistratie Personen (BRP)
- Een melding bij de Vreemdelingenpolitie
- Een machtiging tot voorlopig verblijf van het kind in Nederland
Om de uitkering voor pleegzorg aan te vragen, zijn onderstaande bewijsstukken nodig:
- Een document waarin staat dat de pleegzorg doorgaat en vanaf wanneer het kind in huis komt. Bijvoorbeeld het pleegcontract.
- Een bewijs van inschrijving van het kind in de Basisregistratie Personen (BRP)
De uitkering kan maximaal 4 en minimaal 2 weken voordat het verlof begint door de werkgever aangevraagd worden.
In een steeds veranderende omgeving is het belangrijk om je personeelszaken goed te beheren en voortdurend te optimaliseren. Met onze full-service dienstverlening ondersteunen en adviseren we je bij al je personeelsvraagstukken. Daarvoor staat een breed scala aan specialisten voor je klaar. Neem bij vragen over verlof vanwege (het krijgen van) een kind contact met ons op.